”Daar heb ik geen herinnering aan”
Manipulators en leugenaars hebben vaak last van een falend geheugen om de waarheid te verdoezelen. Het niet kunnen herinneren heeft twee ingebouwde valstrikken.
Ten eerste, om iets (“Daar”) niet te kunnen herinneren, moet je een herinnering hebben van het gebeurde. Om iets niet te kunnen herinneren moet er toch informatie in het geheugen liggen opgeslagen. Het gebrek aan geheugen geeft aan dat er iets in het geheugen zit waar diegene niet bij kan. Eerlijke mensen zeggen: “Ik heb geen idee” of “Dat weet ik niet”. Het gebrek aan een herinnering hebben suggereert dat iemand het zich wel kan herinneren maar het niet naar boven kan halen waar eerlijke mensen ernaar streven iets te kunnen herinneren zal een manipulator of leugenaar iets niet kunnen herinneren omdat de herinnering negatief uitpakt voor hem of haar.
De tweede valstrik is gelijksoortig. Iemand kan niet zeggen: “Ik kan me dat niet herinneren” tenzij die persoon wel weet wat er gebeurd is en wel exact. Het woordje “Daar” van hierboven, suggereert dat de persoon iets specifieks zich niet kan herinneren, doorgaans datgene waar die persoon van beschuldigd wordt. Net als bij het zeggen “Dat heb ik niet gedaan”, moet de persoon weten wat er gedaan is. Hoe kan iemand zich het niet herinneren wanneer er geen herinnering aan het gebeurde is? Het woordje “Daar” suggereert iets wat gebeurd is.
Dus de vraag moet zijn: “Wat herinner je je van wat je gedaan hebt?”. Eerlijke mensen zullen je zeggen wat ze gedaan hebben, bij wijze van uitleg. Leugenaars zullen blijven bij “Ik weet niet wat ik (toen) deed”. Wanneer een leugenaar dat zegt zou je kunnen zeggen “Als je niet weet wat je deed, dan is het mogelijk dat je precies deed waar wij nu vragen over stellen”. Ook hier zal een leugenaar geen enkele poging doen om het zich te herinneren om te voorkomen dat hij of zij laat merken precies te weten hoe het zit.
Woorden vallen niet zomaar uit iemands mond
Het is belangrijk heel goed te letten op wat iemand zegt en ook te ‘luisteren’ naar wat niet gezegd wordt. Onderstaande argumenten worden vaak gebruikt door leugenaars en manipulators, echter niet alleen door hen. Ook goudeerlijke mensen kunnen dit zeggen. Er bestaat geen enkele manier om op basis van verbale signalen de (echte) waarheid te achterhalen, context zegt ook veel. Als je buikgevoel intact is, volg dat.
“Waarom zou ik dat doen?”
Als dit het antwoord op een vraag is of een argument dan kan het een rode vlag zijn, zeker als het gebeurde zeer tot eigen voordeel strekt maar niet elegant is en ontkend wordt. Mensen die niks te verbergen hebben ontkennen direct met “Dat heb ik niet gedaan”. Leugenaars zijn druk bezig in hun hoofd en zullen tijd rekken, ze hebben deze tijd nodig om tot een overtuigende ontkenning als antwoord te komen. Hoe meer woorden, hoe meer het een leugen zal zijn. De waarheid is simpel. Het ligt er gewoon te dik bovenop die vraag te stellen “waarom zou ik”, tijd kopen is vaak de reden want de vraagsteller is niet geïnteresseerd in de motivatie van de leugenaar, alleen of de leugenaar iets gedaan of nagelaten of verzwegen heeft.
“Dat kun je niet bewijzen”
Het woordje ‘bewijzen’ impliceert dat er bewijs is voor de aanname of beschuldiging en dat de leugenaar niet in staat is te ontdekken welk verborgen bewijs er is. Eerlijke mensen denken niet in termen van bewijs of iets moeten bewijzen, ze weten dat er geen enkel bewijs bestaat waarvan ze beschuldigd worden. Leugenaars weten dat er bewijs bestaat van hun bedrog of hun ontkenning, echter is dit nog niet boven water gekomen, of de leugenaar is er nog niet mee geconfronteerd, of de leugenaar wil weten wat het is zodat daarop de verdediging aangepast kan worden om zich eruit te kletsen.
“Ik ben niet naar bed geweest met die vrouw”
Woordspelletjes zijn een noodgreep bij de dreiging ontmaskerd te worden als leugenaar. Het is ook geen leugen, want hij had sex op de achterbank van de auto. Dus het is geen leugen als ontkend wordt naar bed te zijn geweest met de vrouw. Fraai staaltje daarvan tijdens memogate (Rutte), dat de memo niet op tafel lag. Nee op een stoel waarschijnlijk? Dus lag er geen memo op tafel, dus was er niet. Zat in tas, telt dus niet mee, is geen leugen. Etc.
“Meer wil ik er niet over zeggen”
Het is van belang voor de leugenaar dat hij of zij er niet meer over kwijt wil om te voorkomen dat het complete plaatje (waarheid) duidelijk wordt. Restricties worden ingebouwd onder het mom van vele voorwendselen, zoals het schenden van vertrouwensrelaties etc. Het kan ook een passief agressief signaal zijn, een waarschuwing dat er een opmaat nadert in de toon van het gesprek. Een eerlijk persoon zal er alles aan doen om het complete plaatje te schetsen, desnoods door verwijzing naar iemand wiens toestemming daarvoor nodig is als het om een vertrouwenskwestie gaat. Het zondermeer weigeren informatie te geven die naar de waarheid leidt is leugenachtig en arrogant zolang de staatsveiligheid daardoor niet in gevaar komt.
“Beschuldig je mij?” , “Wil je mij boos maken”
Een tegenaanval, niet bepaald subtiel, je moet je beschuldigingen herformuleren of gewoon verdwijnen, oplossen, verdampen. Een leugenaar in het nauw wordt, zoals reeds gezegd, passief agressief en kan ook openlijk agressief worden door te gaan schreeuwen, schuimbekken of op de tafel te slaan. De beste reactie hierop is te zeggen dat je inderdaad hem of haar beschuldigt, anders zou je er überhaupt niet over zijn begonnen. Daarmee dwing je de leugenaar terug in de verdediging. Zo die persoon dat doet, want best verlaat je de ruimte en de hele persoon ban je uit je leven.
Woorden hebben een bedoeling en betekenis, woorden zijn een representatie van wat iemand denkt. Daarom is het wel zeker mogelijk dat woorden en de dynamiek van een debat of gesprek, een leugenaar kunnen ontmaskeren.