Narcisten en complottheorieën, ja echt?

Vertaling van https://doi.org/10.1016/j.copsyc.2022.101386,
Why do narcissists find conspiracy theories so appealing?

Door: Aleksandra Cichocka, Marta Marchlewska, Mikey Biddlestone
Universiteit van Kent, VK
Poolse Academie van Wetenschappen, Polen
Universiteit van Cambridge, VK
Online beschikbaar 9 juni 2022, versie van 8 juli 2022.

NARCISTEN EN COMPLOTTHEORIEËEN

Samenvatting
Narcisme – een overtuiging over iemands superioriteit en het recht op een speciale behandeling – is een robuuste voorspeller van geloof in complottheorieën. Recente ontwikkelingen in de studie van narcisme suggereren dat het drie componenten heeft: antagonisme, agentische extraversie*, en neuroticisme. We stellen dat elk van deze componenten van narcisme mensen er door verschillende psychologische processen** toe zou kunnen aanzetten complottheorieën te onderschrijven. Meer bepaald bespreken we de rol van paranoia, goedgelovigheid, en de behoeften aan dominantie, controle, en uniciteit. We bekijken ook parallelle bevindingen voor narcistische overtuigingen over iemands sociale groepen. We gaan na welke ruimere gevolgen dit onderzoek kan hebben, vooral voor politiek leiderschap. We besluiten met een bespreking van nog openstaande vragen over het delen van samenzweringstheorieën en andere vormen van verkeerde informatie.

*) Agentische extraversie (b.v. ik spreek mijn mening uit, neem de leiding in een groep mensen, hou van de sensatie van heel snel gaan, botheid, assertiviteit). Agentische extraversie neigde naar positieve associaties met psychopathologie; het vertoonde bijzonder substantiële verbanden met indicatoren van manie, narcisme/narcistische persoonlijkheidsstoornis, en trekken die met externaliserend te maken hebben. (doi: 10.1037/abn0000459).
**) Algemene wetenschappelijke samenvatting: Eerder onderzoek heeft aangetoond dat extraversie geassocieerd is met verminderde percentages van sommige vormen van psychische stoornissen, maar met verhoogde percentages van andere vormen. Onze gegevens tonen aan dat verschillende kenmerken binnen extraversie verantwoordelijk zijn voor deze 2 soorten relaties. Gemeenschappelijke kenmerken (zoals vriendelijk en opgewekt zijn) worden in verband gebracht met lagere percentages depressie, onthechting, en sociale afstandelijkheid, terwijl agentische kenmerken (zoals bot en assertief zijn) in verband gebracht worden met verhoogde percentages exhibitionisme, roekeloosheid, en manie. (PsycInfo Database Record (c) 2022 APA, alle rechten voorbehouden)

Een van de klassieke vragen bij de studie van complottheorieën, waarin geheime groepen ervan beschuldigd worden samen te spannen om snode doelen te bereiken [1], is welke individuele verschillen mensen ertoe aanzetten erin te geloven. Terwijl de Big Five eigenschappen zwakke associaties vertonen met complotgeloof [2], vinden onderzoekers relatief consistente effecten voor de manier waarop mensen zichzelf waarnemen [3,4]. In drie studies, alle uitgevoerd met Amerikaanse steekproeven, toonden Cichocka en collega’s [5] aan dat het onderschrijven van complottheorieën samenhing met narcisme-een geloof in eigen superioriteit en een gevoel van recht hebben op een speciale behandeling, gekenmerkt door gevoeligheid voor bedreigingen [6∗, 7, 8]. Belangrijk is dat de effecten uniek waren voor narcisme en niet naar voren kwamen bij veilige, niet-narcissistische zelfwaardering-een positieve zelfwaardering die gekenmerkt wordt door gevoelens van adequaatheid en tevredenheid met zichzelf, die als buffer kunnen dienen tegen psychologische bedreigingen [7].

Het effect van narcisme op complottheorieën is in verschillende contexten door meerdere laboratoria herhaald [9, 10, 11, 12∗∗, 13, 14]. Zo herhaalden Siem en collega’s [15] rechtstreeks Studie 3 van Cichocka en collega’s [5] in een Duitse steekproef. Hun tweede studie, ook in Duitsland, toonde een vergelijkbaar patroon van resultaten wat betreft het geloof in complottheorieën over COVID-19. Sternisko en collega’s [16] bevestigden dit verband over 56 landen. Over het geheel genomen suggereren meta-analytische effecten die variëren van r = .22 [3] tot r = .26 [4] dat narcisme een van de beste psychologische voorspellers is van complottheorieën. In dit artikel baseren we ons op recente ontwikkelingen in het onderzoek naar narcisme en bespreken we vier psychologische mechanismen die kunnen verklaren waarom narcisme de psychologische aantrekkingskracht van complottheorieën vergroot.

De verschillende facetten van narcisme

Onderzoekers maken vaak onderscheid tussen verschillende soorten narcisme (zie figuur 1). Het vaakst bestudeerd (ook in het artikel van Cichocka et al. [5]) is grandioos narcisme, dat door twee strategieën gereguleerd wordt [17]. Ten eerste streven grandioze narcisten naar bewondering door hun ego op te krikken via een gevoel van uniciteit, charme, en grandioos fantaseren. Deze strategie van assertieve zelfversterking kan ook agentische extraversie genoemd worden [6,18]. Ten tweede gebruiken narcisten rivaliteit om eventuele bedreigingen voor het zelf te beheersen via het devalueren van anderen, agressie, en het streven naar suprematie. Deze antagonistische zelfbescherming wordt ook wel narcistisch antagonisme genoemd [6]. Antagonisme voedt ook het zogenaamde kwetsbare type van narcisme, dat – in plaats van agentische extraversie – gereguleerd wordt door narcistisch neuroticisme, dat samenhangt met negatieve emotionaliteit en zelfbewustzijn [6,18].1

We stellen dat de drie facetten die ten grondslag liggen aan grandioos en kwetsbaar narcisme – agentische extraversie, antagonisme, en narcistisch neuroticisme – via verschillende psychologische processen met complottheorieën in verband gebracht kunnen worden. Hieronder vatten we bestaand onderzoek samen dat wijst op vier mogelijke mechanismen (geïnspireerd door [12]): 1) de behoefte aan uniciteit, 2) paranoia, 3) behoefte aan controle/dominantie, en 4) goedgelovigheid (figuur 1 geeft paden weer die consistent zijn met bestaand empirisch bewijs).

Waarom voorspelt narcisme complottheorieën?

Paranoia
Cichocka en collega’s [5] suggereerden dat narcisten complottheorieën zouden kunnen onderschrijven vanwege hun verhoogde paranoia: narcisten hebben de neiging te geloven dat anderen opzettelijk kwaadaardig zijn en er op uit zijn hen te pakken. Hoewel paranoia en complottheorieën verschillende benoemingsnetwerken hebben, delen ze bepaalde gecorreleerde kenmerken, zoals de perceptie van bedreiging door machtige mensen [20]. Hoewel sommige onderzoekers paranoia dus expliciet apart behandelen van complottheorieën [20], is het op zijn minst aannemelijk dat paranoïde overtuigingen dat anderen het Zelf bedreigen, kunnen doorslaan in complottheorieën over de samenleving die in bredere zin bedreigd wordt.

In Studie 2 van Cichocka en collega’s [5] werd het verband tussen narcisme en complottheorieën inderdaad door paranoia gekenmerkt. Kay [12] onderzocht deze processen nauwkeuriger, door grandioos en kwetsbaar narcisme te vergelijken. Hoewel beide geassocieerd waren met complottheorieën [12,21], verklaarde paranoia de associatie tussen kwetsbaar narcisme en complottheorieën, terwijl ze minder consistent verbonden was met grandioos narcisme. De associaties met paranoia werden waargenomen voor zowel de meer neurotische (b.v. het verbergen van het zelf) als de antagonistische (b.v. *entitlement woede- *woede omdat je vindt dat je ergens recht op heb) aspecten van kwetsbaar narcisme [12]. Hepper en collega’s [22] suggereerden echter dat sommige aspecten van grandioos narcisme ook met paranoia te maken zouden kunnen hebben – deze auteurs vonden dat defensieve zelfbescherming zowel kwetsbaar narcisme als het antagonistische aspect van grandioos narcisme met paranoia verbond. Alles bij elkaar suggereren deze bevindingen dat paranoia een verklaring zou kunnen zijn voor de associatie die complottheorieën hebben met twee componenten van narcisme: neuroticisme en antagonisme.

Behoefte aan dominantie en controle
Narcistisch antagonisme zou de psychologische aantrekkingskracht van complottheorieën ook door andere factoren kunnen vergroten. Er zijn aanwijzingen die wijzen op de behoeften aan dominantie en controle, die complottheorieën lijken te voorspellen, vooral als een manier om met een verwachte nederlaag om te gaan [23]. Complottheorieën kunnen helpen anderen de schuld te geven van iemands mislukkingen of tegenslagen, omdat ze een specifieke groep aanwijzen die als “zondebok” gebruikt kan worden. Overeenstemmend bewijs [10,13] komt uit werk dat complottheorieën niet alleen in verband brengt met narcisme, maar ook met andere zogenaamde duistere persoonlijkheidstrekken die gekenmerkt worden door harteloosheid en manipulativiteit [24]: psychopathie en machiavellianisme [25]. De associatie tussen duistere trekken en samenzweringsovertuigingen lijkt voor een deel verklaard te worden door het wantrouwen jegens anderen en het verlangen naar controle over hen [13; vgl., 12]. Over het geheel genomen suggereert dit werk dat narcistisch antagonisme niet alleen via paranoia, maar ook via behoeften aan controle en dominantie verbonden is met complottheorieën.

Behoefte aan uniekheid
Hoewel de oriëntatie op zelfverrijking die typisch is voor agentische extraversie misschien minder voorspellend is voor paranoia of behoeften aan dominantie, zou ze via verschillende psychologische processen in verband gebracht kunnen worden met complottheorieën. Eén zo’n factor is de behoefte aan uniciteit [26,27], die vaak in verband gebracht wordt met het bewonderings/agentische extraversie aspect van grandioos narcisme. Een hoge behoefte aan uniciteit verhoogt waarschijnlijk de aantrekkingskracht van complottheorieën omdat ze toegang tot bevoorrechte informatie beloven, waardoor men zich bijzonder voelt [26,27]. In de studie van Kay [12] kwam behoefte aan uniciteit inderdaad naar voren als een mediator tussen grandioos narcisme en complottheorieën, en wij stellen dat dit waarschijnlijk te danken is aan de agentische extraversie component [cf. 14].

Goedgelovigheid
Hoewel narcisten gewoonlijk overmoedig zijn in hun capaciteiten, oordelen en intelligentie [28], hebben ze de neiging naïef te zijn en minder geneigd tot cognitieve reflectie [16,29,30]. Hart en collega’s [31] vonden bijvoorbeeld dat degenen die hoog scoren in narcistische rivaliteit/antagonisme (maar niet in bewondering/agentische extraversie) goedgeloviger waren, dat wil zeggen ongevoelig voor signalen van onbetrouwbaarheid en kwetsbaar om gemanipuleerd te worden. Verder tonen studies consequent aan dat zowel de grandioosheid (vooral zijn antagonistische – maar minder consequent agentische extraversie – component [12])) als de kwetsbaarheid (zijn antagonistische en neurotische componenten [12]) narcisme in verband brengen met een aanleg voor vreemde en ongewone overtuigingen [32,13,14]. Complottheorieën kunnen een voorbeeld van zulke overtuigingen zijn. Er zijn ook aanwijzingen dat goedgelovigheid de associatie tussen narcisme en complottheorieën versterkt. In een studie van Ahadzadeh en collega’s [9] was het verband tussen narcisme en het onderschrijven van COVID-19 complottheorieën vooral uitgesproken bij degenen die in eerste instantie niet sceptisch stonden tegenover berichten op sociale media. Alles bij elkaar genomen suggereert dit onderzoek dat narcistisch antagonisme en neuroticisme een hogere goedgelovigheid zouden kunnen voorspellen, die verder samenhangt met complottheorieën.

Parallelle effecten van collectief narcisme
Meerdere studies wijzen erop dat complottheorieën niet alleen aantrekkelijk kunnen zijn voor mensen die hoog staan in individueel narcisme, maar ook in collectief narcisme – de overtuiging dat iemands groep uitzonderlijk is en een speciale behandeling verdient [5]. Collectief narcisme voorspelt overtuigingen in complottheorieën over groepen buiten de eigen groep [33, 34, 36], bijvoorbeeld door ze te beschuldigen van betrokkenheid bij ophefmakende gebeurtenissen (zoals de vliegramp in Smolensk in 2019 [37]). Collectief narcisme is ook in verband gebracht met geloof in anti-wetenschappelijke complottheorieën (bv. over vaccins [11,38], COVID-19 [16,36], of klimaatverandering [39]). Deze associaties worden meestal verklaard door de overdreven dreigingsgevoeligheid van een groep collectieve narcisten [33,37], gelijk aan de paranoia en dreigingsgevoeligheid van individuele narcisten. De overtuiging dat de eigen groep uniek is en recht heeft op een speciale behandeling kan ook de behoefte vergroten om nationale tekortkomingen te ontkennen of door met een vinger te wijzen naar kwaadwillende krachten die de eigen groep ondermijnen [16]. Verder zijn er aanwijzingen dat een motivatie om persoonlijke controle te herstellen de associatie met collectief narcisme en de buitengroep complottheorieën versterkt [33], wat een echo is van de rol van controle- en dominantiemotieven bij individueel narcisme. Tenslotte, gezien studies [16] die collectief narcisme in verband brengen met bullshit ontvankelijkheid [40] en lage cognitieve reflectie [30], is het op zijn minst aannemelijk dat goedgelovigheid ook een rol speelt. Zo zouden collectief en individueel narcisme via gelijksoortige psychologische processen met complottheorieën in verband gebracht kunnen worden [41]. Tegelijk zouden de effecten van individueel narcisme in verschillende contexten relatief stabiel kunnen zijn, terwijl eventuele effecten van collectief narcisme zouden kunnen afhangen van de vraag of bepaalde identiteiten belangrijk of saillant zijn voor de deelnemers. Er is meer werk nodig om deze mogelijkheden te onderzoeken.

Gevolgen
Het robuuste bewijsmateriaal dat verschillende componenten van narcisme in verband brengt met geloof in complottheorieën heeft belangrijke gevolgen. Narcisten hebben de neiging zichzelf als gekwalificeerd voor de politiek te beschouwen en te overwegen zich kandidaat te stellen voor een ambt [42]. Narcisme lijkt ook hoger te zijn onder politieke leiders (vs. de algemene bevolking [43]), vooral diegenen die populistisch of autocratisch zijn [44]. Daarom kunnen we betrokkenheid bij complottheorieën verwachten bij actieve politici, vooral in tijden die hun gevoel van macht en controle op de proef stellen (bv. verkiezingen [45,23]). Dit is zorgwekkend gezien de schadelijke maatschappelijke gevolgen van complottheorieën [1]. Ons overzicht belicht echter ook factoren waarop interventies gericht zouden kunnen zijn die het verband tussen narcisme en complottheorieën willen verbreken (bv. voldoende controlemotieven [33]).

Onopgeloste vragen en toekomstige richtingen

Het delen van complottheorieën
Het verlangen van narcisten naar bevestiging en erkenning heeft waarschijnlijk niet alleen gevolgen voor hun overtuigingen, maar ook voor hun gedrag. Op sociale media bijvoorbeeld zijn narcisten wellicht bereid alles te delen wat betrokkenheid en aandacht belooft te genereren. Omdat complottheorieën onderhoudend zijn en sterke emoties opwekken [46], kunnen ze dienen als aantrekkelijke inhoud om te verspreiden. In feite toonde een ongepubliceerde doctoraalscriptie van India Wood aan dat narcistische bewondering samenhing met het delen en leuk vinden (maar niet met het geloven of controleren van feiten) van sociale media berichten die COVID-19 complottheorieën bevatten. Evenzo vonden Enders en collega’s [10] dat narcisme gecorreleerd is met het delen van valse informatie online. Net zoals verschillende componenten van narcisme door verschillende processen samenhangen met complottheorieën, kunnen ze ook samenhangen met verschillende motivaties om complottheorieën te delen. Terwijl agentische extraversie bijvoorbeeld geassocieerd zou kunnen worden met het delen van complottheorieën vanwege de behoefte om de aandacht op zichzelf te vestigen, zouden narcistisch neuroticisme en antagonisme samen kunnen hangen met het delen van complottheorieën vanwege goedgelovigheid of het zoeken naar manipulatie van anderen en hen de schuld willen geven van je tegenslagen.

Zijn de gevolgen uniek voor complottheorieën?
Zowel ten aanzien van complottheorieën als van het delen ervan, is een belangrijke uitdaging vast te stellen of de waargenomen gevolgen uniek zijn voor samenzweringstheorieën, of dat ze zouden kunnen gelden voor elke valse of sensationele inhoud. Deze kwestie blijft niet beperkt tot de studie van narcisme. Onderzoek dat zich richt op complottheorieën beschouwt ze vaak afzonderlijk, en verzuimt na te gaan of soortgelijke effecten ook voor andere soorten inhoud of geloof waargenomen zouden worden [cf [16,47]]. Narcisten zouden bijvoorbeeld bereid kunnen zijn alle informatie, vals of niet, te delen, zolang ze er maar de aandacht mee krijgen waar ze naar hunkeren. In dit geval zou het de inhoud van de complottheorieën kunnen zijn die bijzonder aantrekkelijk is [48]. Het is echter ook mogelijk dat de geheimzinnige en vervolgingsgerichte elementen complottheorieën bijzonder aantrekkelijk maken voor narcisten. In dit geval zijn het de kwaliteiten van complottheorieën die tellen [48].

Een manier om deze processen te ontwarren is te controleren op de neiging om andere soorten informatie te geloven en te delen. Zo toonden Sternisko en collega’s [16] aan dat collectief narcisme geassocieerd was met geloof in COVID-19 complottheorieën, boven geloof in andere complottheorieën, feiten over COVID-19, of algemene ontvankelijkheid voor bullshit. Op dezelfde manier keken de auteurs naar het delen van COVID-19 complottheorieën boven de bereidheid om andere complottheorieën of algemene feiten over COVID-19 te delen. Toekomstig onderzoek zou soortgelijke processen kunnen testen voor individueel narcisme, en ook voor andere voorspellers van betrokkenheid bij complottheorieën.

Referenties
Zie het oorspronkelijke artikel (Doi).